Alexandrië & Siwa
EGYPTE
جمهوريّة مصر العر
EGYPTE
Jumhūriyat Miṣr al-`Arabīyah
جمهوريّة مصر العربيّة,
Al sinds mijn eerste bezoek aan Egypte, inmiddels zo`n 20 jaar geleden, droom ik van een bezoek aan de oase Siwa in de Western Desert.
Door uiteenlopende omstandigheden is het er al die jaren niet van gekomen, maar in april 2012 lijkt de droom werkelijkheid te worden.
Egypt Air vliegt ons naar Caïro en over land reizen we verder met het openbaar vervoer.
Het Doel ligt zo`n 9 uur rijden vanuit de hoofdstad, aan de grens met Libië. Siwa is een van de meest idylische en afgelegen plaatsen in Egypte.
In 2004 waren we al eens eerder in deze woestijn, destijds bezochten we de oases Bahariya en Farafra en de witte en zwarte woestijn.
Vanuit Caïro gaat het avontuur verder via Alexandrië, langs de noordkust richting Libië om bij Marsa Matrouh de woestijnweg naar Siwa te nemen.
Minutenlang vliegen we over de stad en kijk ik naar een waas van oranje, groene en witte lichtjes. Probeer een eerste indruk op te vangen: wegen, minaretten, parken, gebouwen, pleinen, auto`s, torens. Aan de andere kant van het gangpad zien ze hetzelfde, een flikkerend lichttapijt tot aan de horizon. Even overweldigt het me weer hoe groot Caïro is en maak ik me op voor de hektiek en het gekkenhuis van de aankomsthal.
Maar dat valt reuze mee, de nieuwe terminal blijkt verrassend efficiënt. Niet lang nadat we het vliegtuig hebben verlaten staan we met een pak vers gepinde ponden en een stempel op de aangeschafte postzegeltjes in het paspoort bij de bagageband waar onze koffers al liggen te wachten! Schiphol kan er een voorbeeld aan nemen.
Bij de uitgang zijn daar de mannen met de bordjes waarop ik mijn naam ontdek. Prima geregeld door het hostel waar we de eerste nacht blijven slapen. Het leek me geen prettig idee om `s avonds laat nog onze weg te moeten gaan zoeken in die kakofonie van lichtjes, drukte en lawaai van duizenden auto`s, miljoenen mensen en grote chaos.
De jongen met mijn bordje stelt zich voor als Chauffeur Achmed, (hoe verrassend!) loodst ons verder en zorgt er in no time voor dat je deel uit maakt van wat er allemaal gebeurd in deze metropool met zo`n twintig miljoen inwoners.
Tegelijkertijd bezorgt hij me bijna een hartstilstand, het is weer wennen aan de rijstijl en het gekkenhuis op de weg. Bijna was ik vergeten dat deelnemen aan het verkeer in Caïro zowat gelijk staat aan een suïcidepoging.
Als we rond middernacht bij ons hotel in Downtown aankomen is de markt nog in volle gang en wordt er overal volop geshopt. Gezinnen mét kleine kinderen doen nog even de boodschappen op dit late uur of gaan gezellig een hapje eten in een van de vele fast food restaurants.
Ik neem nog ff een slaapmutsje in de vorm van een glaasje verse jus d` orange in een van de sapbarretjes. Iets sterkers zullen we de komende dagen kunnen vergeten.
Mijn hotelkamer ligt aan een verrassend rustig binnenplaatsje en na een redelijke nachtrust schalt de volgende ochtend om half vijf de oproep tot het gebed door mijn oordoppen. Het is vrijdagochtend, weekend in Egypte. Ik draai me nog maar eens om.
Na een stevig Egyptisch ontbijt met een lekker broodje falafel, een keihard gekookt ei en natuurlijk een bord foel, zetten we koers richting Alexandrië. Hier willen we een tussenstop maken op onze tocht naar de woestijn.
We hebben het geluk weer eens aan onze kant, bij het Turgoman busstation lijkt de bus op ons staan te wachten. We kunnen meteen instappen en vertrekken voor de volgende etappe van de reis.
Alexandrië
El- Iskandariya
Met Alexandrie en de noordkust sluit Egypte aan op de Middellandse Zee. De stad is vanaf de oudheid continu bewoond geweest en de meeste historische monumenten zijn gaandeweg ofwel in zee verzonken of onder de moderne stad verdwenen.
Niet veel monumenten zijn nog een bezoek waard, maar het multiculturele erfgoed en een vleugje mediterrane flair is hier en daar nog merkbaar in de studentenstad.
We nemen onze intrek in een eenvoudig maar gezellig hostel in een straatje net achter de Corniche, die in een boog rond de baai van Alexandrië loopt.
Waar ik in ieder geval naar toe moet, zijn de catacomben van Kom asj-Sjoeqafa (schervenheuvel) waar nog een mengeling van Griekse, Romeinse en Egyptische elementen zichtbaar is. De grootste Romeinse begraafplaats van Egypte werd ontdekt toen een ezel door een gat in de grond zakte. De catacomben uit de 2e eeuw zijn versierd met een mensel van Egyptische, Griekse en Romeinse motieven.
Minutenlang vliegen we over de stad en kijk ik naar een waas van oranje, groene en witte lichtjes. Probeer een eerste indruk op te vangen: wegen, minaretten, parken, gebouwen, pleinen, auto`s, torens. Aan de andere kant van het gangpad zien ze hetzelfde, een flikkerend lichttapijt tot aan de horizon. Even overweldigt het me weer hoe groot Caïro is en maak ik me op voor de hektiek en het gekkenhuis van de aankomsthal.
Maar dat valt reuze mee, de nieuwe terminal blijkt verrassend efficiënt. Niet lang nadat we het vliegtuig hebben verlaten staan we met een pak vers gepinde ponden en een stempel op de aangeschafte postzegeltjes in het paspoort bij de bagageband waar onze koffers al liggen te wachten! Schiphol kan er een voorbeeld aan nemen.
Bij de uitgang zijn daar de mannen met de bordjes waarop ik mijn naam ontdek. Prima geregeld door het hostel waar we de eerste nacht blijven slapen. Het leek me geen prettig idee om `s avonds laat nog onze weg te moeten gaan zoeken in die kakofonie van lichtjes, drukte en lawaai van duizenden auto`s, miljoenen mensen en grote chaos.
De jongen met mijn bordje stelt zich voor als Chauffeur Achmed, (hoe verrassend!) loodst ons verder en zorgt er in no time voor dat je deel uit maakt van wat er allemaal gebeurd in deze metropool met zo`n twintig miljoen inwoners.
Tegelijkertijd bezorgt hij me bijna een hartstilstand, het is weer wennen aan de rijstijl en het gekkenhuis op de weg. Bijna was ik vergeten dat deelnemen aan het verkeer in Caïro zowat gelijk staat aan een suïcidepoging.
Als we rond middernacht bij ons hotel in Downtown aankomen is de markt nog in volle gang en wordt er overal volop geshopt. Gezinnen mét kleine kinderen doen nog even de boodschappen op dit late uur of gaan gezellig een hapje eten in een van de vele fast food restaurants.
Ik neem nog ff een slaapmutsje in de vorm van een glaasje verse jus d` orange in een van de sapbarretjes. Iets sterkers zullen we de komende dagen kunnen vergeten.
Mijn hotelkamer ligt aan een verrassend rustig binnenplaatsje en na een redelijke nachtrust schalt de volgende ochtend om half vijf de oproep tot het gebed door mijn oordoppen. Het is vrijdagochtend, weekend in Egypte. Ik draai me nog maar eens om.
Na een stevig Egyptisch ontbijt met een lekker broodje falafel, een keihard gekookt ei en natuurlijk een bord foel, zetten we koers richting Alexandrië. Hier willen we een tussenstop maken op onze tocht naar de woestijn.
We hebben het geluk weer eens aan onze kant, bij het Turgoman busstation lijkt de bus op ons staan te wachten. We kunnen meteen instappen en vertrekken voor de volgende etappe van de reis.
In eerste instantie is het overbevolkte Alexandrië een teleurstelling. Ik had goede herinneringen bij de stad waar ik 20 jaar geleden al eens was. Alhoewel het oude gedeelte juist een sjofele en vervallen indruk maakt, lijkt het verderop nog drukker, maar ook moderner geworden te zijn met diverse westerse gelegenheden voor studenten.
Ondanks al zijn historie en legenden onthult het moderne Alexandrië helaas weinig van zijn verleden, het is alleen de naam van de stad die nog druipt van historie. Alexander de Grote stichtte de stad, de schone Cleopatra beleefde hier haar hartstochtelijke liefdesaffaire met Marcus Antonius; de Alexandrijnse Bibliotheek was het intellectuele centrum van de oude wereld en de vuurtoren, de Pharos, gold als een van de zeven wereldwonderen van de oudheid.
Onlangs zijn in de Middellandse Zee fragmenten van het paleis van Cleopatra en de Pharos gevonden, maar al sedert vele eeuwen zoeken heersers en arcehologen vergeefs naar het graf van Alexander de Grote.
Je ziet er niet veel meer van, maar de magie van het verleden van Alexandrië rust bij elke stap die je zet onder je voeten. Bij iedere nieuwe bouwput komt een stukje van de verborgen stad aan de oppervlakte en worden resten van gebouwen, beelden en aardewerk blootgelegd. In straatplaveisels vallen gaten die tot de ontdekking van ondergrondse schatten leiden.
Catacomben Kom el Shuqafa.
Egyptes grootste Romeinse begraafplaats ligt ongeveer tien minuten lopen van de Pompeius zuil en is absoluut een bezoek waard. De catacomben bestaan uit drie verdiepingen, uitgehakt in de rotsen en zijn ongeveer 35 meter diep.
Voor wie ze zijn aangelegd is niet met zekerheid te zeggen, maar ze stammen uit de eerste en tweede eeuw voor Christus.
Bibliotheca Alexandrina
De nieuwe bibliotheek lijkt op een zwart glimmend ruimteschip. het grote, bijna cirkelvormige gebouw beslaat meer dan 40.000 m2. De buitenmuur is versierd met reliefs van letters en tekens uit alle mogelijke oude en moderne talen. De bieb is berekend op acht miljoen boeken, maar nu zijn vele planken nog leeg en bestaat de collectie uit `slechts` 300.000 werken, waaronder tijdschriften, landkaarten, afstudeerscripties en multimediamaterialen. Er worden vaak bijzondere tentoonstellingen gehouden en er zijn zeldzame handschriften, een planetarium, vergaderzalen, een bibliotheek voor blinden, computers met internettoegang, lezingen, cursussen, cafeés en een souvenirwinkel te vinden.
Er heerst een gezellige sfeer op het plein bij de bibliotheek en de universiteit waar het een drukte is van flanerende studenten.
Vanuit het busstation van Alexandrië vertrekt een lange afstandsbus via Marsa Matrouh rechtstreeks de woestijn in. Het is een saaie weg, sinds 1990 zijn er langs de hele kustweg tussen Alexandrië en Marsa Matrouh veel betonnen vakantiedorpen gebouwd waar de welgestelden uit Caïro en Alexandria, maar ook uit andere Arabische landen de zomer doorbrengen.
Met een tussenstop op het busstation van Marsa Matrouh arriveren we na een lange rit aan het einde van dag op onze bestemming in de Grote Zandzee.
De oase van Siwa is een van de meest afgelegen en idyllische plaatsen in Egypte. Zeer oude dorpen van tichelsteen, naast palmbossen, tuinen, zuivere warmwaterbronnen en zoutmeren doemen als een fata morgana op in de omringende woestijn van rotsen en gevaarlijke zandduinen.
De meest geisoleerde oase die tot ver in de jaren 1980 slechts sporadisch werd bezocht, is eigenlijk een puur wonder.
Tot 1980 was Siwa nagenoeg van het Nijldal en de rest van de wereld afgesneden. De Siwanen genoten de reputatie bijzonder vijandig tegenover niet-moslims te staan.
Ze spreken nog steeds een eigen taal, het Siwi, een berberdialect dat ook in Marokko en Libië gesproken wordt maar totaal anders is dan het Arabisch van de rest van Egypte.
Door de aanleg van de weg vanuit Marsa Matrouh en de komst van elektriciteit en televisie kwam er een einde aan het isolement van de dorpen in de oase. De ingrijpende veranderingen komen helaas niet altijd ten goede aan de rituelen en de eigen identiteit.
Vanuit het busstation van Alexandrië vertrekt een lange afstandsbus via Marsa Matrouh rechtstreeks de woestijn in. Het is een saaie weg, sinds 1990 zijn er langs de hele kustweg tussen Alexandrië en Marsa Matrouh veel betonnen vakantiedorpen gebouwd waar de welgestelden uit Caïro en Alexandria, maar ook uit andere Arabische landen de zomer doorbrengen.
Met een tussenstop op het busstation van Marsa Matrouh arriveren we na een lange rit aan het einde van dag op onze bestemming in de Grote Zandzee.
De oase van Siwa is een van de meest afgelegen en idyllische plaatsen in Egypte. Zeer oude dorpen van tichelsteen, naast palmbossen, tuinen, zuivere warmwaterbronnen en zoutmeren doemen als een fata morgana op in de omringende woestijn van rotsen en gevaarlijke zandduinen.
De meest geisoleerde oase die tot ver in de jaren 1980 slechts sporadisch werd bezocht, is eigenlijk een puur wonder.
Tot 1980 was Siwa nagenoeg van het Nijldal en de rest van de wereld afgesneden. De Siwanen genoten de reputatie bijzonder vijandig tegenover niet-moslims te staan.
Ze spreken nog steeds een eigen taal, het Siwi, een berberdialect dat ook in Marokko en Libië gesproken wordt maar totaal anders is dan het Arabisch van de rest van Egypte.
Door de aanleg van de weg vanuit Marsa Matrouh en de komst van elektriciteit en televisie kwam er een einde aan het isolement van de dorpen in de oase. De ingrijpende veranderingen komen helaas niet altijd ten goede aan de rituelen en de eigen identiteit.
SIWA
Bij het busstation van Siwa staat een groepje jongelui de nieuwkomers al op te wachten. Taxi`s zijn hier niet, maar de plaatselijke jeugd ziet er wel wat in om ons en onze bagage met hun carreta, een ezelskar, naar het hotel te brengen.
Tot voor kort vormden de oasen een vrijwel volledig geisoleerde wereld. Tegenwoordig is er al tamelijk veel toerisme, we kunnen kiezen uit verschillende kleinschalige hotelletjes. Van eenvoudige kamertjes tot een luxueuze eco lodge, vandaag de dag is er keuze genoeg voor een ontspannen verblijf.
Voor de eerste dagen nemen we onze intrek in hotel Cleopatra, dat niet ver van het dorpsplein ligt.
Het hotelpersoneel zit juist te eten en we worden meteen uitgenodigd aan te schuiven om samen de lokale maaltijd te gebruiken. Het is weer even wennen om zonder bestek met de (rechter!) hand te eten, maar het smaakt voortreffelijk.
Na dit gastvrije onthaal kan het verblijf in Siwa al niet meer stuk.
Ook als we bij het vallen van de avond het dorp inlopen komen we alleen maar aardige en behulpzame mensen tegen, die welliswaar nieuwsgierig zijn, maar nooit opdringerig. Het valt al snel op dat er geen vrouwen te zien zijn op straat, ze blijken alleen buiten te komen in gezelschap van een man, die vaak nog maar een jongen is, en dan van kop tot teen verstopt onder een blauwe jurk die meer weg heeft van een gordijn dan van een kledingstuk.
Een bord aan het begin van het dorp herinnert eraan dat alcohol en openlijke blijken van genegenheid zijn verboden, dat vrouwen hun armen en benen moeten bedekken, zelfs bij het baden.
Het nieuwe dorp wordt overschaduwd door de ruines van Shali. Het dorp boven op de heuvel werk in 1203 gebouwd en was bewoond tot 1926, toen een regenstorm grote schade aanrichtte aan de lemen huizen en de bewoners dwong te vertrekken. Het massieve fort van versteend zout en leem raakte in verval door zware regens en door het feit dat zich geen vijandelijke legers aandienden. De eerste regens die in 1926 drie dagen achtereen vielen losten het zout gedeeltelijk op, waardoor een aantal huizen instortte. Andere regens in 1970 en daarna een onweer in 1982 zorgden ervoor dat de oude woningen werden verlaten.
De plaats blijft fabelachtig en vanaf de hoge heuvel is het uitzicht over de hele oase en de omliggende meren prachtig. We moeten wel uitkijken waar we lopen, de kapotte bodem en restanten van muren dreigen nog steeds in te storten. Alleen een minaret staat nog overeind. het is een van de laatste in heel Egypte waar de moeddzin zonder versterker oproept tot het gebed.
Nog steeds leven de meeste oasebewoners vooral van de opbrengst van dadels, olijven en fruit, maar het toerisme vormt een steeds grotere rol.
Het dorp is nog altijd een dromerige en ontspannen plaats, ook al heeft veel van zijn oude tichelstenen architectuur plaats moeten maken voor sjofele gebouwen en zijn er inmiddels diverse restaurantjes rond het marktplein.
Maak jouw eigen website met JouwWeb