JAMAICA

Out of many, one people......

 

In juni 2005 en januari 2011 hebben we een bezoekje gebracht aan dit mooie eiland.

                                                Yaaahh man!!

 

In januari vliegen we weer naar het mooie Caribische eiland en besluiten we om met de trein naar Schiphol te gaan. Ideaal met een rechtstreekse verbinding zonder over te stappen vanuit Eindhoven. Dat dachten we nog even. Inmiddels weten we beter en is het vertrouwen in de NS tot het nulpunt gedaald. Na een half uurtje in de trein en aangekomen op het station van Den Bosch werd omgeroepen dat iedereen geacht werd uit te stappen. Hoezo hier uitstappen en weer gesjouw met koffers, het was toch een rechtstreekse verbinding naar Schiphol. Het enige commentaar van de NS: 'deze trein is niet voor reizigers'!!! In de chaos op het station kregen we uiteindelijk toch nog enige informatie. Een wisselstoring bij Utrecht.  Daar sta je dan, met je koffers. Gestrand op het koude station van Den Bosch. Niemand die kon zeggen of er nog een trein naar Schiphol ging en al zeker niet op welke termijn. Lang leve de NS en hun communicatie. Als we op het punt staan om een taxi te nemen blijkt er toch nog een trein richting Utrecht te gaan. Uiteindelijk arriveren we net op tijd bij de balie van ArkeFly om in te checken op de vlucht naar Montego Bay met een tussenstop in Punta Cana.
 

 

Jamaica is het derde grootste eiland in het Caribische gebied, na Cuba en Hispaniola. Met een lengte van 235 en breedte die varieert van 35 tot 82 kilometer is de oppervlakte ongeveer een kwart van Nederland. Het is een prachtig groen en bergachtig eiland, met als hoogte punt Blue Mountain Peak van 2256 m. in het oosten.

Out of many, one people, luidt de nationale slogan van de 2,5 miljoen Jamaicanen. Hiermee wordt aangegeven dat hun voorvaderen uit alle hoeken van de wereld afkomstig waren, met name uit Afrika, maar ook uit Europa, Arabië, China en Indië. Nagenoeg 90% van de bevolking bestaat uit mensen van het negroïde type, de rest is bruin in verschillende gradaties en slechts 0,2% is blank.

 

NEGRIL

Na de lange zit arriveren we in de avond in Negril. In NL begint de volgende dag alweer bijna, hier is het 6 uur vroeger en hebben we de nacht nog voor de boeg. Na een prima nachtrust gaan we de omgeving verkennen, die er bij daglicht toch weer anders uitziet dan gisterenavond bij aanomst in het donker. Negril ligt aan een 10 km lang zandstrand dat helemaal is volgebouwd met toeristenverblijven, strandbars en resorts. Onze slaapplek is op West End en ligt prachtig op de kliffen boven de zee. In de kleine, rotsige baaien schittert het water in alle nuances blauw. De zonsopgang is er fantastisch. Helaas is het niet mogelijk om hier langs de kust te wandelen, de smalle strook land tussen de weg en de kust is ook hier volgebouwd met privéverblijven, restaurants, bars, souvenirwinkeltjes en hotels. Er zit niks anders op dan langs de weg te lopen, waar we meteen kennis maken met een minder goede eigenschap van de Jamaicanen: hun rijstijl. Hier wandelen is verre van relaxt, het verkeer komt met hoge snelheid en luid toeterend rakelings langs je af gescheurd. Met piepende remmen stopt de ene taxi na de andere om ons een rit aan te bieden (wie gaat er hier nu lopen als je ook met de auto kunt?), worden we nageroepen door verkopers langs de weg of aangehouden door andere voorbijgangers die wat aan ons kwijt willen. Of beter gezegd, zo veel mogelijk dollars willen vangen. 

 

  

In zekere zin zijn de rastafari levenskunstenaars, ze leven van dag tot dag en dragen hun opvattigen op zelfbewuste wijze uit. Jamaicanen zijn een zelfbewust volk, ze zijn trots op hun eiland, op hun heldhaftige verleden en zien de toekomst met optimisme tegemoet. De weg naar een nationaal zwart bewustzijn werd ingeleid in de jaren twintig van deze eeuw door de Back to Africa-beweging, die werd aangevoerd door de rastafari's. Het rastafarianisme is zowel een religieuze als een politieke beweging. Reggaemuziek is bij uitstek de uitingsvorm. In de jaren '70 lukte het de beroemdste vertegenwoordiger van deze muziek, Bob Marley, Jamaica wereldwijd in de schijnwerpers te zetten. De Jamaicaanse sociale hervormer Marcus Garvey stelde in de jaren twintig de onderdrukking van de zwarten door de blanken aan de kaak en riep zijn medeburgers op trots te zijn op hun ras en tegen de onderdrukking te vechten. Hij vroeg alle zwarten terug te keren naar Afrika. Toen zijn voorspelling uitkwam dat er een zwarte koning zou komen en Haile Selassie Ras Tafari tot keizer van Ethiopie werd gekroond, was de rastafaribeweging geboren. De rastafari's geloven dat Haile Selassie de directe nazaat is van koning Salomo en vereren hem als Jah, hun God. Hij draagt vele bijnamen, waaronder zegevierende leeuw. De leeuwenmanen van ongekamde en ongeknipte haren, de dreadlocks,  zijn hun kenmerk. Aanhangers van de rastabeweging zijn op zoek naar hun zwarte identiteit en bezinnen zich op hun Afrikaanse roots. Een echte rasta leeft een teruggetrokken bestaan als boer of visser. Hij eet vegetarisch en gebruikt natuurlijke levensmiddelen. Drinkt (officieel) geen alcohol en rookt geen tabak. Ganja is voor hem het kruid van het heil en -hoewel het officieel verboden is- onmisbaar bij de meditatie. Rastafari's zetten zich in voor love, peace en truth. Maar dat kan ook betekenen dat ze de blanken nog steeds als onderdrukker zien en willen meedelen in 'hun rijkdom' in de vorm van vragen om geschenken of té hoge prijzen tot zelfs diefstal van 'rijken' gerechtvaardigd zien.

Op de vraag waarom niet op grote schaal gevolg wordt gegeven aan de oproep om terug te keren naar Afrika zijn verschillende antwoorden. Sommigen geven aan te willen werken aan de opbouw van Jamaica alvorens terug te keren naar het beloofde land. Anderen zijn meer realistisch en geloven niet zo in de terugkeer filosofie vanwege het gebrek aan toekomstperspectief in donker afrika.....

Elke namiddag trekken drommen toeristen naar Rick's Cafe om de zonsondergang te bekijken. Het schijnt één van de meest bekende en drukst bezochte cafe's ter wereld te zijn. Ons hotel is hier niet ver vandaan en een aardige wandeling, helaas vooral langs de drukke weg. De parkeerplaats en de berm van de weg staan vol met touringcars, taxi's en toeristenbusjes. Aan de andere kant komen de catamarans met feestende excursiegangers aanvaren. Om het volk te vermaken zijn hoog in de bomen plateau's aangebracht waar lokale waaghalzen zich vanaf storten in het water. Niks is te gek voor de toeristendollars. Onvoorstelbaar grote toeristenkermis voor een café-restaurant op een mooi plekje dat vooral leuk is voor de cafébaas, maar afgezien van een ongeloofelijk knap staaltje marketing is het verder niets bijzonders.

Lange tijd was hier op het smalle, westelijke uiteinde van het eiland niets behalve moeras, zand en zee. Er woonde een handjevol vissers, die met grote moeite in hun levensonderhoud konden voorzien. Dit ontoegankelijke en geïsoleerde gebied is volledig tot onwikkeling gekomen en telt nu enkele van de beste hotels van het eiland. Vandaag de dag is de belangrijkste toeristische attractie van Negril ongetwijfeld het fraaie zandstrand. Hier is het vooral zon, zee en strand, want noemenswaardige bezienswaardigheden zijn er niet. Dit is een badplaats als zovelen in dit deel van de wereld en had net zo goed Punta Cana, Varadero, Puerto Plata of Playa del Carmen kunnen heten. Het echte Jamaica wat we zoeken zullen we hier niet vinden, dus we moeten er opuit.

Jamaica is wereldrecordhouder van de meeste kerken per vierkante meter. Overal waar je kijkt zie je wel een paar kerken. De kerkdienst is nog bezig, het is een rommelig gebeuren. Iedereen loopt in en uit en maakt een praatje met elkaar. Er zijn voornamelijk vrouwen, in hun zondagse kleren met hoedje, en kinderen in de kerk. Af en toe krijgt iemand het woord die een verhitte discussie houdt door de microfoon, soms lijkt het of er een ruzie uitbarst. Het lijkt geen probleem dat wij even komen nieuwsgierigen in de kerk. Ik zou graag wat fotograferen bij de levedige kerkdienst en de mensen in hun mooie outfits, maar uit respect voor de kerkgangers laat ik dat maar.

 

Op zondag gaan we met de routetaxi naar Lucea. De taxirit is een ervaring op zich, als de auto echt helemaal vol zit, stopt de chauffeur onderweg om nog een passagier op te pikken. Deze wurmt zich op de achterbank bij de toch al opgepropte medereizigers. De deur kan bijna niet meer dicht, maar daar weet de chauffeur wel raad op. Nog ff duwen, proppen en opschuiven en we scheuren weer verder als sardientjes in een blikje. Ik heb de beste plaats in de auto gekregen; voorin. Althans volgens de chauffeur. Ik weet het nog zo net niet, zie het gevaar steeds recht op me afkomen. Inhalende auto's bijvoorbeeld, waarvan je zeker weet dat ze niet op tijd op hun eigen rijbaan terug kunnen zijn. Gelukkig halen ze het iedere keer net wel. Net. Alhoewel; hoezo eigen rijbaan? De gemiddelde Jamaicaan heeft niet zoveel met rijbanen of eigen weggedeeltes. Je rijdt gewoon daar waar je auto nog tussen past. Iets wat op een systeem lijkt heb ik niet kunnen ontdekken. Ieder vrij plekje wordt benut, met een zo hoog mogelijke snelheid. Alles gaat sloom en relaxt in Jamaica, maar niet het autorijden. Gelukkig is het niet zo ver naar Luzy, zoals het plaatsje met zo'n 6000 inwoners gewoonlijk wordt genoemd.

een tekst te typen.

Het havenplaatsje bezit enkele historische bouwwerken, zoals het negentiende eeuse Courthouse met een opmerkelijke klokketoren. De klok was oorspronkelijk bedoeld voor het eiland st Lucia, maar werd per ongeluk hier bezorgd. Het stadsbestuur had bij de Engelse firma een eenvoudiger klok besteld en deze bestellingen werden verwisseld. Toen de bevolking de mooiere klok zag die bedoeld was voor het andere eiland, wilden ze hem niet meer kwijt. De extra kosten werden gezamenlijk gedragen en een Duitse inwoner besloot om de klokkentoren te betalen. Met als voorwaarde dat hij het ontwerp mocht bepalen. Het resultaat is een klokketoren in de vorm van een Duitse helm. In de nauwe straatjes rond het plein staan meerdere Georgiaanse woningen en huizen met Westindische gingerbread versieringen.

Als we Negril in zuidelijke richting verlaten, zijn er nog resten te zien van het Great Morass. Aansluitend daarop liggen uitgestrekte suikerrietplantages en kleine dorpjes waar de mensen in hun levensonderhoud voorzien met de suikerrietoogst en verdere opbrengsten van het land. Een derde van de landbouwgrond van het hele eiland wordt gebruikt voor de suikerrietteelt. Hoewel de landbouw niet meer de toonaangevende inkomstenbron van het eiland is, zijn er in deze sector nog steeds de meeste mensen werkzaam. Belangrijke exportartikelen zijn naast suikerriet bananen, citrusvruchten, koffie, cacao, kokosnoten en kruiden als piment. Hier in de kleine dorpen op de boerderijtjes worden producten voor eigen gebruik verbouwd, zoals yammen, zoete aardappelen en diverse soorten bonen en uien. Tussen de mais, bonen en uien ontdekken we her en der ook wat wietplanten. We zien ook veel mango's, cacaobomen, cashewbomen en ackee. Voor het eerst in mijn leven zie ik pinda's op het land liggen die net geoogst zijn. Ook nog ongebrand smaken ze prima.

Klik hie

Niet ver van Bluefields, ligt het plaatsje Belmont. Dit is de geboorteplaats van de reggaester Peter Tosh die begin jaren '80 bekend werd in de wereld met de hit 'walk and don't look back'. Tosh werd vermoord in 1987 voor zijn huis toen hij weigerde geld te geven aan een aantal mannen. In navolging van het monument bij het geboortehuis van Bob Marley in Nine Miles is hier ook een toeristische herdenkingsplaats en mausoleum aangelegd voor Peter Tosh, waar we ons respect betuigen aan de legendarische reggaemuzikant. De familie Tosh woont hier nog, heft de entree van 5 US dollar en verkoopt souvenirs en CD's aan de toeristen in hun grote tuin waar ook een veldje met wietplanten staat. Bonkende bassen, drums in het ritme van de hartslag, deze muziek doet het bloed en de benen kriebelen. Peter Tosh, die met Bob Marley en Bunny Wailer tot de sterren van het eerste uur behoorde, zei treffend: 'Reggae is niet iets dat je kunt horen, je kunt het alleen voelen. De muziek ontstond in de slums van kingston, waar iedereen een harde strijd om het bestaan moest -en nog steeds moet- voeren. De muziek werd de stem van de armste Jamaicanen.

r om een tekst te typen.

Voor vanmiddag stond een bezoekje aan Mandeville op het programma, volgens mijn reisgids een aardig stadje in de heuvels.

We vinden daarvoor een taxichauffeur die vandaag graag onze gids wil zijn en graag zijn geboortestreek laat zien.

Onze Rastaboy chauffeur heeft een ander plan, hij komt uit de regio rond Santa Cruz en heeft overal op het platteland familie wonen die hij vandaag wil bezoeken. Zo krijgen we een warm welkom van vader, buurvrouw, broer, stiefzus, oom, tante, vriend, halfbroer, zus, ander broertje, moeder en nog veel meer vrienden en bekenden. Bij de meeste bezoeken komt ergens een zakje met 'spul' vandaan. Rastaboy blijkt overal zijn adresjes te hebben voor een gezellig 'rookkransje' en wij worden voorgesteld aan de meest kleurrijke figuren. Yah Maahn, I-rie.

Meteen na het verlaten van de hoofdweg bij Negril wordt de smalle weg nog smaller en het asfalt zit vol kuilen en gaten. Waar nog sprake is van asfalt, vaak is de weg onverhard. Tussen de suikerrietplantages hebben de gebruikers zelf zo goed en zo kwaad als het kan onderhoud aan de weg gepleegd door de gaten wat op te vullen met grind en stenen.  We paseren schattige kleine dorpjes met fantasierijk beschilderde hutjes. Wanneer het volgende dorp zich prijsgeeft staat de naam soms op de school. Vrouwen doen de was in de rivier en vervoeren gracieus omvangrijke lasten op hun hoofd. Geiten mekkeren wanneer ze met een noodsprong hun leven redden omdat we proberen de gaten in de weg te omzeilen. Vaak is er een kleurrijke markt in de dorpjes en overal wordt suikerriet in stukken gesneden en als zoete lekkernij verkocht, net als kokosnootwater als goede dorstlesser. De rijkdommen van de tropische natuur zijn bijzonder imposant.

Met onze Rastaboy aan het stuur maken we een tour langs de zuidkust. De route van Negril naar Savannah La Mar loopt over een behoorlijke weg. Sav in de volksmond genoemd, ligt op 30 km van Negril. Savannah La Mar staat bekend om zijn hoofdstraat Great George Street, wat de breedste straat van Jamaica claimt te zijn. Het hele stadje lijkt te bestaan uit deze hoofdweg, waar bedrijvigheid heerst en wat grote winkels en bouwmarkten zijn. Het lijkt een industriestadje met de sfeer van een bedrijventerrein, verder is er niet zoveel te beleven. De ruim anderhalve kilometer lange straat eindigd bij het Savannah La Mar Fort aan zee. Van dit fort staan alleen nog maar een paar muren overeind. Het is nooit gereed gekomen, want reeds tijdens de bouw halverwege de achttiende eeuw stortte een deel in zee. Dat deel is gevuld met zeewater en wordt al decennialang door de bevolking als een natuurlijk zwembad gebruikt. Ten westen van het fort ligt de pier vanwaar de Engelse West Indies Sugar Company jarenlang de suiker verscheepte.

Klik hier

Whitehouse is een typisch vissersdorp waar 's morgens de verse vis langs de weg wordt verkocht. Onze rastaboy wil in de vroege morgen al een kopje verse vissoep. Als we stoppen lijken alle vrouwen van het dorp op onze auto af te stormen om hun waar aan te prijzen. Fish and bammies, een traditionele Jamaicaanse 'boterham' gemaakt van geraspte cassavewortel en kokosmelk. Deze vismarkt levert een aardige bijdrage aan de lokale economie van het dorp.

om een tekst te typen.

 

Het wordt steeds gezelliger met onze Rastaboy chauffeur. Al gauw blijkt dat een kopje vissoep op de vroege ochtend nog niet zijn meest vreemde gewoonte is. Nog vóór elf uur in de ochtend en nog een hele dag en heel wat kilometers als chauffeur te gaan wil hij vrolijk beginnen aan een flesje rum. Na al de nodige jointjes weggerookt te hebben. Dit wordt ons toch wat te gortig. We willen het wel leuk én veilig houden! Als ik hem voor de keuze stel om het stuur van hem over te nemen of de rum te laten staan als hij nog moet rijden kiest hij er toch voor om zelf de chauffeur te blijven. Later op de dag vraagt hij nog een keer heel zielig of hij alsjeblieft toch echt geen flesje Red Stripe mag. Inderdaad. Dat mag niét van mij onder het rijden. Niet alle rasta's houden zich aan de regel geen alcohol te drinken. Onze rastaboy houdt er een eigen interpretatie van de regels op na. Zijn drinkgewoonten prima in de leefwijze van een rasta; Jamaica rum en Red Stripe is een puur natuurprodukt. Eerlijkheidshalve moet ik wel vermelden dat Rastaboy ondanks zijn rook- en drinkgedrag alert blijft op weg en verkeer. Alhoewel (of misschien wel dankzij) het feit dat zijn rijgedrag steeds slomer werd en de maxiumsnelheid flink omlaag ging naarmate de dag vorderde, zijn we veilig thuisgekomen. Een mooie ervaring rijker én tevens toch in de wetenschap dat we misschien de volgende keer beter géén rastaboy als chauffeur kunnen kiezen.

 

 

 

OCHO RIOS

Ocho Rios

In 2005 bezochten we de andere kant van het eiland en verbleven we in Ocho Rios. In minder dan twintig jaar groeide Ocho uit van een onbeduidend vissersdorpje tot het op een na grootste toeristische Mekka van het eiland. Geen gewone stad, maar net als Negril een bonte aaneenschakeling van hotels, shoppingcentra, souvenirmarkten, restaurants en een kunstmatig opgespoten strand. Ondanks het strand en de vele palmbomen die werden aangebracht komt het beeld van een idyllisch vakantieparadijs hier minder van de grond dan in Negril.

 

 

Het is vooral de omgeving van Ocho Rios die aan de uitlopers van de Dry Harbour Mountains met de weelderig groene vegetatie, heuvels en kloven, plantages en wouden bijzonder aantrekkelijk is. Op verschillende plaatsen zien we de rivieren vanuit de bergen het dal instromen. De botanische tuinen zijn een sprookje in een oase van rust.

Op de ten oosten van Ocho Rios stromende White River worden diverse activiteiten georganiseerd. Zo is het hier mogelijk om met een bamboevlot de rivier naar de zee af te zakken. Onder de naam Eveninig on te White River wordt er een met toortsen verlichte boottocht, compleet met diner, flolkore show, dans en livemuziek een toeristische attractie georganiseerd.

Klik hier

Op een paar kilometer van Ocho Rios stort de beroemdste waterval van Jamaica in een kolkende watermassa over een totale afstand van 200m in fasen naar beneden de zee in. De attractie van Dunns River, die een toeristische bezienswaardigheid is, ligt in de rangschikking van de verschillende niveaus. Het is zeker niet de mooiste waterval in Jamaica, wel de drukst bezochte.

om een tekst te typen.

Vanuit Ocho Rios maken we ook een uitstapje naar Nine Miles, waar het mausoleum van Bob Marley te vinden is. De weg voert via Browns Town en kronkelt zich door een dichtbebost, heuvelig landschap langs afgravingen die de sporen van de bauxietindustrie nalaten en eenzaam gelegen houten huizen. De weg wordt steeds smaller en bij een verzameling houten huizen hebben we onze bestemming bereikt. Nine Mile is op het eerste gezicht nogal deprimerend, hoge afrasteringen als storend element in het landschap. Deze blijken hier neergezet om video- en muziekpiraten weg te houden van de reggaeconcerten die hier tweemaal per jaar plaatsvinden. Op 6 februari, Bob Marley's verjaardag en 11 mei, de dag waarop hij overleed. Bob Marley groeide op in Nine Mile en was 6 jaar oud toen zijn ouders, een Britse marine-officier en een Jamaicaanse vrouw, scheidden en hij met zijn moeder naar Trenchtown vertrok. Destijds was dat een eenvoudige woonwijk in het westen van Kingston, maar nu een zwaar verpauperde achterbuurt. Bob Marley was al van jongsaf aan geinteresseerd in het maken van muziek en samen met zijn beste vriend en buurjongen Bunny 'wailer' Livingstone maakte hij de muziek die hij zelf schreef. Zijn eerste gitaar was gemaakt van een sardineblik, een bamboestok en wat elektriciteitsdraad. Later werd het duo uitgebreid met Peter Tosh, die ook in deze buurt woonde en een akoestische gitaar bezat. In de daaropvolgende zestien jaar tot aan zijn vroege dood kwam hij regelmatig terug in Nine Miles om te mediteren en muziek te maken.

In de eind jaren '60 scoren The Wailing Wailers op Jamaica een aantal grote hits. De basis van de later beroemd geworden reggae-sound was gelegd. Door de toevoeging van rock-achtige elementen kreeg de muziek meer vaart. De eerste albums zijn weliswaar nog geen commercieel succes, maar kregen lovende kritieken. Deze behoren nog altijd tot het betere werk van Marley en de teksten geven op indringende wijze de misere van de arme bevolking van Kingston weer. Door interne spanningen besluiten Tosh en Livingstone na de tweede LP Burning de groep te verlaten. De band ondergaat enkele uitbreidingen en presenteert zich onder de naam Bob Marley and the Wailers. Met het album Natty Dread, waarop onder andere No woman, No cry, komt de definiteive doorbraak van Bob Marley en zijn band in Europa.

Inmiddels heeft Marley het voormalige hoofdkwartier van Island Records aan de Hope Road in Kingston gekocht en er een eigen studio gebouwd. Zijn populariteit op Jamaica was inmiddels dusdanig groot, dat er tijdens een bloedige verkiezingscampagne van 1976 -ondanks dat hij altijd probeerde om buiten de lokale politiek te blijven- op 3 december in de keuken van zijn huis aan Hope Road door politieke tegenstanders een moordaanslag op hem werd gepleegd.  Hij overleefde, net als zijn vrouw Rita en zijn manager Don Taylor. Maar Marley raakt bij de aanslag ernstig gewond en verdween enige tijd buiten beeld. In 1980 verschijnt zijn laatste album met de Redemptiong song, waarin hij de Rasta-filosofie haarfijn uitlegt. Niet lang daarna wordt een hersentumor gevonden en na een acht maanden durende strijd sterft hij op 11 mei 1981 in een kliniek in Florida.

Onder de heuvel van het grafmonument is een café dat druk bezocht wordt door de rastaaanhangers. Door de walm van hasjlucht is duidelijk wat ze hier komen doen. Als we langslopen worden we uitgenodigd voor een kopje thee met ganja en mogen we proeven van de hasj-cake. Waarvoor we vriendelijk bedanken, we willen het helder houden vandaag. In het commerciële oord worden we direkt op sleeptouw genomen door rastafari's die duidelijk de nodige ganja achter de kiezen hebben.  Hij rust onder een groot grafmonument van marmer. In de kapel zijn onder meer twee gitaren te zien. Ze maken er een toeristisch feestje van in een bijzonde relaxte sfeer. Maar na de rondleiding hebben we gezien hoe lang de weg naar de roem moet zijn geweest voor een arme jongen uit Nine Mile  en begrijpen we meer van het rastafarisme en de bedoeling achter de reggaemuziek.

Na zijn dood op 11 mei 1981 leeft de muziek van Bob Marley voort en is een aanklacht tegen de onrechtvaardige verhoudingen in de wereld en een pleidooi voor de opstanding van de onderdrukte zwarte bevolking. Marley combineerde een diep religieus gevoel met een grote politieke bewogenheid. En hoewel hij tegen geweld was en de broederschap preekte, was hij zich meer dan wie ook bewust van het dilemma waarin de zwarte bevolking zich bevindt. Hetgeen hij in zijn songs voortreffelijk verwoordde. Zijn muziek is nog altijd een grote inspiratiebron voor de zwarte vrijheidsstrijders in de wereld.

In het achterland van Black River liggen de mooiste watervallen van Jamaica verborgen. Een landweggetje voert langs uitgestrekte plantages naar een parkeerterrein met een kassa. Zoals overal in Jamaica moet voor een mooi plekje betaald worden. De watervallen zijn particulier bezit en kunnen alleen bezichtigd worden met een gids. Vanaf het parkeerterrein brengen tractors met huifkarren ons naar het natuurschoon. Het doel van de rit is een parkachtig terrein aan de voet van de watervallen. Een kabbelende rivier met bloeiende struiken langs de oever, verzorgde gazons en banken nodigen uit tot een gezellig verpozen. De YS rivier stort zich over ongeveer vijftien etages naar het dal. Langs de waterval loopt een verharde weg waaropver we gemakkelijk en droog omhoog kunnen klimmen. Het geheel van een ongerepte tropische natuur in een prachtige vallei te midden van glooiende en dicht met bomen begroeide heuvels en de kristalheldere rivier met zijn watervallen is een wondermooi plaatje.

 

 

Ten zuiden van het Great Morass komen diverse riviertjes samen met de Black River, de langste rievier van Jamaica. Vanuit het gelijknamige plaatsje aan de kust maken we een boottocht door de mangroven om de laatst overgebleven krokodillen van Jamaica te spotten. De Black River Safari voert langs een gevarieerde flora en founa, krokodillen en vele vogelsoorten en laat zien hoe lokale vissers hier op traditiopnele wijze met uit bambo vervaardigde vallen garnalen vangen. Black River nu een charmant, ingedommeld stadje, was eens een turbulente haven. Er staan enkele mooie huizen en de Paris Church of St John the Evangelist die in 1837 werd gebouwd is het oudste godshuis.
Het is duidelijk hoe Black River aan zijn naam komt. Hoewel het water kraakhelder is, oogt het donker door planten en algengroei op de bodem. De bootsman weet verdacht precies waar de krokodillen zich ophouden, ze hebben allemaal een eigen plekje in de rivier. Vanwege hun territorium; of heeft het misschien te maken met de kippetjes die ze veelvuldig gevoerd krijgen om de toeristen te verblijden. Al gauw hebben we het geluk dat mr krokodil zich vlakbij onze boot laat bekijken. Een riviersafari met 'wilde' krokodillen en een hoog toeristengehalte.

 

 

 

Onderweg op onze tochten over het eiland komen we op verschillende plaatsen afgravingen en mijnen tegen waar flink gedolven wordt. Het gaat om bauxiet. Jamaica is wereldwijd de op twee (Amerika en Canada) na grootste producent. Al in de 19e eeuw was bekend dat de delfstof Bauxiet, waaruit aluminium wordt bereid, op Jamaica aanwezig was. Zo bevat ook de ondergrond van Cockpit Country bauxiet. De Jamaicaanse bauxietindustrie is 1,1 miljard dollar waard en de tweede grootste economische sector van het eiland, na toerisme. De bauxietindustrie is zwaar gemechaniseert, stelt minder dan 1% van de beroepsbevolking tewerk. Eind vorig jaar kende Landbouwminister Roger Clarke een "bijzondere exclusieve prospectievergunning" voor bauxiet toe aan Alcoa Minerals of Jamaica (Jamalco). De milieuwereld steigerde, vooral omdat het achter gesloten deuren gebeurde. De Northern Jamaica Conservation Association organiseerde samen met andere organisaties en de bewoners van het gebied – afstammelingen van weggelopen Afrikaanse slaven - een protestcampagne, en die had succes. De overheid trok de vergunning in en ging rond de tafel.. Eind maart verklaarde Clarke dat er geen mijnbouw komt in Cockpit Country. Alleen, de betekenis van die belofte hangt af van wat je precies verstaat onder Cockpit Country. En daar wringt het schoentje. Volgens de kaart van het ministeriële Bosbouwdepartement is de grens een ringweg die lang niet het hele te beschermen gebied omgeeft. "De Appleton Valley, de Litchfield and Naussau Mountains vallen erbuiten. Als deze grens erdoor komt, is het beschermde gebied ineens een heel stuk kleiner geworden. Bauxiet wordt gewonnen uit zogenaamde rode aarde, het restant van een uitgeloogde, verweerde kalksteenbodem. Pas na de tweede wereldoorlog begon men in Jamaica, in een op vier na grootste mijn ter wereld, op industiele schaal bauxiet te winnen. In 1952 exporteerde Reynolds Jamaica Mines Ltd, dochter van een Amerikaans bedrijf, gebrand erts. Een jaar later begon de uitvoer van aluminumoxide door de Aluminia Jamaica Ltd, dochter van een Canadese ondernmeing. In 1972 werd 15 miljoen toen bauxiet gewonnen, tegenwoording jaarlijks 10 miljoen ton. Door de lagere prijzen op de wereldmarkt brengt bauxiet tegenwoordig minder op dan voorheen. Jamaica is niet in staat om het halfprodukt, aluinaarde zelf te verwerken tot aluminium. Daarvoor is teveeel electriciteit nodig die veel te duur is.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb