Welkom bij Henriëtte op reis!

 

ESTLAND

 

De oogappel van Estland, de middeleeuwse binnenstad van Tallinn, is een van de best bewaarde stadscentra van Europa. Na Riga en Letland wil ik begin september 2012 ook dit Baltische land met eigen ogen gaan aanschouwen. Sinds hun toetreding tot de EU zijn de Baltische hoofdsteden vers terrein voor stedentrips. Met het huidige vliegticketaanbod van prijsvechter Ryanair ideaal voor weer eens een lang weekend weg.

TALLINN

Als we landen op de grootste luchthaven van Estland Lennart Meri Tallinna lennujaam blijkt al gauw dat het openbaar vervoer in deze stad goed geregeld is. Bussen komen af en aan rijden om ons voor 1 euro naar het 4km verderop gelegen centrum te brengen.
Koud aangekomen in mijn hostel leer ik de belangrijkste Tallinn les: Esten zijn géén Russen. Regelmatig komen hier toeristen die denken dat wij een soort Russen zijn, moppert de receptionist. Of dat Estland een Russische provincie is.
We hebben een eigen taal, eigen cultuur en eigen geschiedenis. Vooral door die laatste factor heeft het niet altijd geboterd tussen de Esten en de Russen.
Tallinn blijkt prettig overzichtelijk  en eigenlijk een stadje van niks. Binnen tien minuten lopen we door de oude binnenstad. In de lengte dan, in de breedte sta je weer buiten de stadsmuur voordat je er erg in hebt.

 

 Nog geen uur in Tallinn en het woord is gevallen: middeleeuws.
Onvermijdelijk in een stad met als officiële slogan ‘Medieval Europe’. Met recht overigens, volgens Unesco heeft Tallinn het best bewaarde middeleeuwse stadshart van heel Noord-Europa. Eigenlijk bestaat oud Tallinn uit twee delen. De heuvel Toompea, vol wachttorens, forten en kastelen was van oudsher voor de heersende elite. Aangeplakt tegen Toompea ligt de volkse oude stad, een speels labyrint met pleinen, hofjes, kloosters, kerken en smalle steegjes.
Zoals iedere toerist bestijgen ook wij Toompea. De beloning: het mooiste uitzicht van de Baltische Staten. Een breedbeeldpanorama over de kerktorens, steegjes en schots en scheve daken van de oude stad, gevangen in de vrijwel ongeschonden stadsmuren met 26 wachttorens voorzien van rode puntmutsen. Daarachter de hoge, ultramoderne gebouwen met veel glas en staal van de nieuwe stad.
Vreemd genoeg heeft de laksheid van het sovjetregime Tallinn gespaard. Bouwprojecten in de oude stad bleven decennialang uit, zodat Tallinn na de onafhankelijkheid kon worden gerenoveerd tot dit middeleeuwse sprookje. De oude stad is één groot autoluw dwaalparadijs. Bijna alle klinkerstraatjes eindigen er op Raekoja Plats, het stadhuisplein als kloppend hart van de stad vergeven van de terrassen.
Ook hier is alles middeleeuws, met om de hoek de ultieme exponent van Tallinns retro-imago: themarestaurant Olde Hansa. Dat klinkt als foute kitsch, maar Olde Hansa heeft het goed voor elkaar als toeristische trekpleister. Eten in het schemerdonker in een authentiek koopmanspand aan lange, met kaarsvet doordrenkte houten tafels op pluizige dierenvellen. Ook de kaart is enigszins afwijkend van de andere toeristenmenu's in de oude stad: samengesteld door historici in samenwerking met de chef-kok. En alle tafels zijn bezet.

 

 Echt heel mooi. Misschien wel iets té mooi. Het lijkt wel of dit een historische uitgave van Disneyland is. Meisjes verkleed in middeleeuwse kledij verkopen op de straathoek gesuikerde amandelen en er staat een uienkerk als suikertaart. Toeristen lopen in grote getale achter de paraplu van de gidsen aan. En toch is het centrum aantrekkelijk.

 

 Je bent niet in Tallinn geweest zonder een blik te werpen op de Alexander Nevsky kathedraal –in de volksmond de ‘uienkerk’- , het Toompea kasteel, de Kiek-in-de-kok- toren, de keldercafe’s en het stadhuisplein.
Als je afwijkt van de toeristische routes ontdek je meer dan de gepolijste buitenlaag. Zweden, Germanen en Russen, alle bezetters van Estland hebben hun sporen nagelaten.
Aan het einde van de Pikksteeg ligt het vroegere hoofdkwartier van de KGB. Er is niet veel meer te zien, behalve de dichtgemetselde kelderramen die het geschreeuw van de gevangenen moest tegenhouden. De naastgelegen Sint Olaf kerk, met de hoogste toren van Tallinn, werd jarenlang door de KGB als radiozendmast gebruikt.
Het hart van de stad is verder vooral jachtterrein van souvenirjagers. Overal vind je winkels vol amber en matroesjka’s en toeristenrestaurantjes.

 

De weg naar boven brengt ons op de Domberg, Toompea. Sinds de Denen er in 1219 een eerste fort bouwden, is het Estse grondgebied altijd vanaf deze plek bestuurd. Waren het eerst Duitse bisschoppen, tegenwoordig zetelt het Estse parlement en ambassades in de adelijke paleizen. Er is van de burcht maar weinig overgebleven, verwoestingen en verbouwingen door de eeuwen heen hebben het vooral nog een 20ste eeuws paleis gemaakt, maar als je naar beneden naar het park in de voormalige slotgracht loopt, zie je dat de ouden buitenmuren wel degelijk bewaard zijn gebleven. Van de hoektorens staan er drie nog fier overeind, waaronder de 48m hoge Lange Pikk Hermann. Aan de vlag in de top weet je wie er in Estland de macht heeft. 
Meer dan 770 jaar overheersing door buitenlandse mogendheden, de Denen, Zweden, Duitsers en de Russen, vond hier zijn ontknoping.
De suikerzoete Alexander Nevsky kathedraal is de meest opvallende verschijning op Toompea. Nevski was een Russische krijgsheer die grote delen van Estland had veroverd. Hoewel het Russisch orthodoxe godshuis een vreemde eend in de bijt is tussen de oude huizen van de geestelijken en ridders is het op zichzelf wel een architectonisch meesterstuk.
De domberg was ooit voorbehouden aan de adel en de aristocratie. Wie van de door de adel bewoonde domberg naar de burgerlijke benedenstad wilde gaan, moest een stadspoort passeren; de boven- en benedenstad werden streng van elkaar gescheiden. Er was zelfs sprake van een eigen rechtspraak. De poort is behouden gebleven en bevindt zich in de Toren bij de lange domburg, de Pikka Jala Torn, waarachter het weer heuvelafwaarts gaat naar de benedenstad.

 

 

 

 

Een van de bekendste torens is de Kiek-in-de-kok (letterlijk: kijkje in de keuken). Mooi, maar onder deze toren bevindt zich iets dat nog interessanter is: de Bastion tunnels. Een kruip-door-sluip-door gangenstelsel uit de 17de eeuw, goed voor een tocht door klamme gangen, vol gladde stenen, echo’s en druppelgeluiden. De tunnels zijn door de eeuwen heen door allerlei mensen en dieren bewoond. Van wachtlopende soldaten tot punkjongeren die hier muziek luisterden met de volumeknop op 10. In 1944 en tijdens de Koude Oorlog zijn de tunnels gebruikt als schuilkelders.
Tallinn is toen door de Russen terug naar de middeleeuwen gebombardeerd, omdat zij vonden dat de inwoners collaboreerden met de nazi-bezetter.
Tijdens de rondleiding krijgen we oude filmbeelden te zien en mag je even in een high-tech treintje plaatsnemen, waarin je vooruitschuifelend nóg een filmpje te zien krijgt.

In het district Kadriorg ten noorden van de oude stad kan ik mijn hart ophalen aan de mooie houten villa's. In Zweden heb ik lang moeten zoeken naar villa Kakelbont, maar hier zijn er hele straten vol van. Kadriorg (Katharina's vallei) is vernoemd naar keizerin Katharina de Grote omdat Peter de Grote hier voor haar een paleis aan zee liet bouwen. In navolging van de tsaar lieten de adel en rijke kooplieden eveneens hun zomerresidentie hier bouwen, waarna er al snel een luxe villawijk ontstond met ruim opgezette straten en lindebomen. Ook in de 19e eeuw was het de favoriete badplaats van de rijken, maar begin 20se eeuw werd het steeds meer een woonwijk.
Het Kadriorgpaleis staat midden in een park dat op zich al erg plezierig zou zijn om op een zonnige dag doorheen te dwalen. Helaas voor ons is het vandaag een fisse, regenachtige middag en moeten we schuilen in het parkpaviljoen met een warme chocolademelk en overheerlijke cheescake. Ook geen straf. 

 

 

 

Dronkemansgelal in de smalle straatjes. Een groepje Finnen, hun hoogblonde koppen rood aangelopen door de alcohol. Wat Amsterdam is voor Engelsen, is Tallinn voor Finnen: de stad voor een dirty weekend. Ferrylading na ferrylading worden de Scandinaviers Tallinns haven binnengevaren. Daar zitten gigantische slijterijen en zelfs een bed & beer!
Sinds de toetreding van de EU komen er honderdduizenden Finnen naar Tallinn. Voor Finnen is Tallinn een grote, goedkope supermarkt. De Aldi van Helsinki. Maar vooral veel alcohol.

 

Lopend door het netwerk van de smalle straatjes kun je het trappelen van de pakpaarden bijna nog horen. Je kunt je voorstellen hoe men voor een pand stopt en de scheepsgoederen naar de bovenste etage takelt.
Een mobiele telefoon brengt je terug in de realiteit: het 'getrappel' blijkt niet van paarden te zijn, maar van de hedendaagse Este dames die op hoge hakken de kinderkopjes trotseren.
Je zou zo vergeten dat dit een hoofdstad is. Maar met de vele trendy pubs, cocktailbars en ranzige nachtclubs komt de sfeer van de wereldmetropool die de stad ooit was weer tot leven. De barman heeft paars haar en is doorboord met piercings, er wordt massaal geïnternet met mobieltjes en MTV wordt levensgroot geprojecteerd op de muren. Totaal niets hier herinnert aan de Middeleeuwen.
Ook in Tallinn heeft de tijd niet stilgestaan. Rondom de romantische binnenstad staan tegenwoordig moderne glazen flatgebouwen waarin banken, bedrijven en luxe winkelcentra gevestigd zijn. Tallinn is hard op weg om weer een belangrijk handelscentrum te worden: een Hanzestad van de 21e eeuw.

 

 Er is een maximum aan het aantal stadsmuren, wachttorens en pittoreske steegjes dat een toerist kan verdragen.
Gelukkig gaat er op de autoloze zondag vanwege de grote SEB Tallinn Marathon een bus naar Haapsalu.
Daarmee ontvluchten we de drukte van het grootste sportevenement van de Baltische staten. Een kleine 18000 sportievelingen uit meer dan 40 landen rennen door de straten van Tallinn als wij op weg gaan naar het bijna uitgestorven kuurstadje aan de westkust.

HAAPSALU

Met het warmste zeewater en de beste modder van de Oostzee is Haapsalu een prettige badplaats op zo'n 100 km ten westen van Tallinn en een busrit van goed anderhalf uur door het weidse Estse landschap.
De bushalte is bij het oude treinstationnetje, wat voor de Russchische tsaar in 1906 werd voorzien van een monumentale, houten perronoverkapping. Op dat moment was het perron van Haapselu het langste ter wereld. Tegenwoordig rijden er geen treinen meer en huisvest het station een spoorwegmuseum.

 

 

 Vanwege de smalle straatjes die vrijwel altijd uitlopen op de zee durft men het stadje soms te vergelijken met Venetië. Dat is echter volgens mij wel héél veel te ver gezocht. Het lijkt me eerder een typisch Estse provincieplaats met kleurrijke houten huizen uit het begin van de 20e eeuw en majestueuze kasteelruines.
Vanuit het relatief dichtbij gelegen St Petersburg kreeg Haapsalu vele bekende bezoekers over de vloer, waaronder componist Tsjaikovski. Volgens sommigen zou hij hier ook aan zijn 6de symfonie hebben gewerkt. Een fragment uit deze symfonie staat in elk geval afgebeeld op de Tsjaikovskibank (Tšaikovski pink, 1940), een populair object op de Kuurpromenade. De kuurzaal dateert uit 1898.
Ook voor de Russische tsaren was het stadje een geliefd kuuroord.  

 

 

 De promenade ten noorden van de oude stad is zeer de moeite waard om de benen voor te stekken. Het ondiepe zeewater in de baai van haapsalu bereikt 's zomers een temperatuur van 21 graden; veel hoger dan elders aan de Baltische kust. Halverwege ligt aan het water de pittoreske houten kuurzaal, met niet ver daarvandaan de marmeren Tsjaikovskibank.

 

De ruïnes van het bisschopsconvent behoren tot de indrukwekkendste van het land. Dit komt gedeeltelijk door het grote oppervlak van het binnenterrein met de verdedigingsmuren, maar vooral ook door de gotische kathedraal die tegen het kasteel is aangebouwd.
In augustus zijn hier de dagen van de Witte Dame. het vollemaanslicht valt dan op een dusdanige manier door de bomen op een raam van de kathedraal dat het lijkt alsof er zich een vrouw achter verschuilt. Volgens een legende is dit de geest van een dame die in de muur was ingemetseld omdat ze twee jar lang een affaire had met een priester. Tegenwoordig moet er overigens kunstlicht aan te pas komen, want de bomen zijn inmiddels te hoog.