CUBA

Al geruime tijd staat een bezoekje aan Cuba op de to-do-lijst. In 2006 hebben we door familieomstandigheden de reeds geboekte reis moeten annuleren, in maart 2010 komt het er echt van.

Omdat we ook erg toe zijn aan wat zon, verblijven we enkele dagen in Varadero. Maar van daaruit gaan we rondtrekken met de Viazul bus, natuurlijk willen we ook het Cubaanse leven van alledag meemaken en we gaan op eigen houtje het westen en midden van het eiland ontdekken.

Cuba is een groot eiland, we willen het nu relaxt houden en voor de oostkant een andere keer terugvliegen met Holguin als uitvalsbasis.

Voor nu hebben we een route uitgestippeld met het openbaar vervoer naar Matanzas, Cardenas, Havana, Pinar del Rio, Vinales, Santa Clara, Cienfuegos en Trinidad.

Genoeg om even te genieten van zon, zee & strand en om ook een prima eerste indruk te krijgen van het leven in dit unieke land.

 

De NS brengt ons rechtstreeks vanuit Eindhoven naar Schiphol. Ideale verbinding, maar wel jammer dat er geen rekening gehouden wordt met het feit dat deze Schipholtreinen favoriet zijn bij reizigers met veel bagage. Er is nergens ruimte voor de koffers, in de volle trein worden overal zitplaatsen ingenomen door bagage en de gangpaden versperd. Als je bepakt en bezakt een plaats moet zien te vinden breek je zowat je nek over alle koffers en tassen. Maar goed, als we eenmaal een plekje voor onszelf en onze spullen hebben gevonden, komen we een kleine anderhalve uur later dan ook direkt aan op de luchthaven.

 

De vlucht met Martinair verliep zonder problemen. Het toestel was voor minder dan de helft bezet, dus in de economyclass hebben we de ruim 10 uur comfortabel doorgebracht met ieder 3 stoelen tot onze beschikking. Dat bekijken ze bij Ryanair iets slimmer, daar worden de laatste stoelen voor een schijntje verkocht om toch nog iets op te leveren. Wij vonden het overigens helemaal niet erg zo ;-))

 

Na 10 uur en 20 minuten vliegen en de klok 5 uur terug gezet te hebben, kwamen we 's avonds om 18:30 uur rechtstreeks aan op de luchthaven van Varadero. In de aankomsthal werd zoonlief aangehouden voor een ondervraging en onderzoek naar vermeend druggebruik. Vanwege zijn slecht rook- en eetgewoontes ziet hij er blijkbaar verdacht uit.

Omdat het gebruik van verboden middelen beperkt bleef tot Lucky Strike en Bavaria kon de douane mevrouw dan ook geen bewijsmateriaal vinden en liet ze hem met enige tegenzin gaan.

Verdere formaliteiten verliepen soepel zodat we na inchecken in het hotel nog meteen aan konden schuiven bij het buffet in het all inclusive resort aan het strand van Varadero.

De volgende ochtend zijn we er vroeg bij door het tijdsverschil. Na ons tegoed gedaan te hebben aan het uitgebreide ontbijtbuffet, maken we ons op voor een lui stranddagje, hier op het beroemdste strand van Cuba. Varadero ligt op het langgerekte schiereiland Punta Hicacos en wordt gerekend tot een van de bekendste badplaatsen ter wereld. Over een lengte van 20km is het strand hier van het fijnste witte koraalzand, met daarbij het kristalheldere water dat in kleur varieert van schitterend azuurblauw tot turkoois en smaragdgroen. Een paradijselijk gezicht.

Maar van dat paradijs, de rust en de pracht van dit natuurwonder is al gauw weinig over, als binnen een mum van tijd de zonaanbidders kop aan kont het schitternde strand in beslag nemen.

Na een dagje zonnen en luieren krijgt onze nieuwsgierigheid, zoals verwacht, weer de overhand en besluiten we de volgende dag het echte Cuba eens te gaan beleven.

In Varadero of nabije omgeving leren we het leven van alledag en het land niet echt kennen, het hele schiereiland is bezaaid met hotels, restaurants, bars en discotheken. Deze gelegenheden bieden vooral onderdak aan vele Russen, Europeanen en Canadezen.

Tegen het einde van de 19e eeuw trok vooral een rijk publiek naar deze paradijselijke stranden. Na de revolutie werden vele villa's onteigend en werd het eindeloze zandstrand voor het publiek open gesteld.

Die tijden zijn u ook weer voorbij, onder de 10.000 inwoners van vandaag de dag zijn niet de gemiddelde Cubaanse gezinnen.

Uit de tijd dat Varadero nog een zoutdorp was (begin 1900) is weinig meer over dan de Elvira-kerk uit 1880 en een 500 jaar oude reuzencactus.

Als we bij het busstation kaartjes hebben gekocht naar Matanzas voor de volgende ochtend, nemen we aan de bar nog een mojito als slaapmutsje.

 

MATANZAS

Na het ontbijt nemen we een taxi naar het busstation van Viazul waar de bus naar Havana vertrekt. Gisteren hadden we hier al kaartjes gereserveerd, na een tevergeefse poging bij het naastgelegen station van Astro. Daar werden we naar de buren gestuurd, omdat Astro geen buitenlanders mee wou nemen. Deze strikte scheiding van toeristen en locals zullen we nog vaak meemaken in Cuba.


We stappen uit in Matanzas om een kijkje te gaan nemen in deze stad die ook wel het Athene of Venetie van Cuba wordt genoemd. Er loopt een riviertje door de stad, maar daar houdt de vergelijking dan ook mee op.

Bij aankomst ziet de stad eruit als een echte industriestad met vele typische communistische, vervallen flatgebouwen en blokkendozen. Even vragen we ons af of we toch niet beter meteen mee door kunnen rijden naar Havana, maar we besluiten toch ons oorspronkelijke plan te volgen en een verder kijkje te gaan nemen in de stad. Wat niet zo'n slechte keuze bleek.

Het historische hart van Matanzas dateert uit de 18e eeuw en is in die tijd welvarend geworden door de import van slaven en de export van vee, tabak, koffie en later suiker. Daar de grootgrondbezitters op hun plantages enorm veel slaven 'versleten' groeide de haven uit tot een van de grootste slavenmarkten.

In de oude stad met de smalle steegjes is die rijkdom uit het verleden nog steeds te zien. De koloniale villa's uit de 19de eeuw zijn met zuilen, smeedijzeren balkons en originele beeeldtegels versierde pronkstukken.

Het centrum hiervan is Plaza de la Vigia, waar we onze verkenning van de stad beginnen met een hapje en drankje op het terrasje.

Midden op het plein staat een beeld gewijd aan de Cubaanse onafhankelijkheidsstrijder Antonio Maceo. Aan de andere kant van het plein staat het imposant neoclassicistisch Teatro Sauto met marmeren beelden van Griekse godinnen in de toegangshal. Komt hier de naam Athene van Cuba vandaan? Teatro Sauto was lange tijd het meest befaamde theater van heel Cuba.

Hoe dan ook, Plaza de la Viga geeft aan dit deel van historisch Matanzas een speciale sfeer.

 

De Franse medicus Triolet opende de ouderwetse apotheek Farmaceutico Botica Francesa dr E Triolet, in 1882 op een prima locatie bij het centrale park. Hij bereidde volgens eigen recepten uit kruiden en poeders allerlei pillen en zalven. De medicijnen worden nog steeds bewaard in de originele, metershoge kasten van het beste kostbare cederhout.

In 1954 werd de apotheek gesloten, maar de herinnering aan het levenswerk van de dokter werd behouden door deze grote verzameling flacons en porseleinen potten, destilleerkolven, vijzels en medische instrumenten. Op de toonbank staan buikflessen van Boheems kristal en een weegschaal van marmer en brons. Achter de winkel bevind zich de bibliotheek met medische registers en een laboratorium met koperen destilleerketel, een sterilliseertoestel en duizenden oude flesjes.

Deze apotheek zou uniek zijn in de hele wereld, alle geneesmiddelen zijn authentiek.

 

Tegenover het busstation komen we langs een terras waar we uitgenodigd worden om binnen te komen. Goed idee, de bus komt pas over een uur. Maar we vinden het wel vreemd dat er een hek om het terras staat, ziet er niet erg gastvrij en uitnodigend uit. Hoe komen we daar? Heel behulpzaam worden we de hoek om geloodst, het gebouw binnen waar een lange rij mensen voor de deur staat te wachten. Met enige gene volgen we de ober die de rij negeert, om weer op het terras uit te komen. Dan pas zien we dat we bij Coppelia zijn, de beroemde ijssalon van de staat die overal in Cuba filialen heeft. Het is een instituut dat ook in Europa door de film Fresas Y chocolate in 1994 bekend werd.

Waarom staan die mensen allemaal in de rij? Komen ze alleen iets afhalen, af en toe zien we mensen onderweg met een bord onverpakt gebak. Elkaar gerust stellend dat ze allemaal op een bestelling of op de bus staan te wachten, nemen we plaats op het terras dat half leeg is. Ook binnen zijn nog diverse plaatsen vrij, maar de rij wordt niet korter.

We bestellen eerst wat te drinken, maar dat is er niet. We kunnen alleen gebak of ijs krijgen. Keuze uit maar liefst twee soorten: vanille- en chocoladeijs. Nou, doe ons dan maar een kopje koffie met gebak. Eh, koffie? dat is er ook niet.

Uiteindelijk krijgen we (met z'n 2en) 3 schaaltjes ijs met gebak en een glaasje water. Wellicht een taalprobleem, we laten het maar zo. Als we de rekening krijgen zien we duidelijk vanwaar die voorkeurbehandeling. We moeten omgerekend 10 euro betalen voor het smakeloze ijs en kraanwater. En of we meteen willen vertrekken. Nou, dat niet. Er zijn nog steeds verschillende vrije plaatsen. Voor dat geld laten we de heerlijkheden maar even zakken en maken we nog een paar foto's. Het is weer overduidelijk dat we als steenrijke toeristen wel geacht worden de nodige cuc's te komen brengen. En dan zo snel mogelijk wegwezen. Een fooi zit er hier niet in, die was al inbegrepen.

Later horen we dat de Cubanen minder dan 10 cent betalen voor hun ijsje. Vandaar de lange rij.

We gaan er maar vanuit dat we iemand een goeie dag hebben bezorgd vandaag.

het busstation is gevestigd in een oud treinstation. Als we hier aankomen staat de Astrobus al klaar, maar ook nu is het onmogelijk om hiervoor kaartjes te kopen. We moeten maar wachten op Viazul, die later op de middag ook nog verwacht wordt. Astro rijdt gewoon half leeg weg en wij hebben het nakijken.

Hoezo apartheid?

Havana

De volgende dag staan we weer bijtijds bij het Viazul busstation om richting de hoofdstad te vertrekken. We gaan een paar dagen in het levendige Havana doorbrengen. Ook hier inde buitenwijken sieren de socialistische blokkendozen de rand van de stad. De Cubaanse hoofdstad lijkt helemaal niet op een helse metropool zoals bijvoorbeeld Mexico stad. De goede, brede autowegen zijn opvallend rustig, op het eerste gezicht heeft het niks van de beloofde levendigheid en doet de stad wat lusteloos aan. Misschien omdat het vandaag bloedheet is.

 

Castillo de los Tres Reyes del Morro werd ter bescherming van de Spaanse zilvervoot in 1588 aan de haven gebouwd. Vanuit deze vesting en het tegenover liggend kasteel La Punta, konden de Habaneros de aankomende vijand in de tang nemen.

De oud ogende kathedraal in een eenvoudige koloniale barokstijl ,verheft zich statig boven het gelijknamige plein dat het hart van de oude stad vormt. Misschien is dit met kasseien geplaveide plein ook wel het mooiste van La Habana Vieja. Het is omgeven door mooie gebouwen en kleurrijke straatmensen en artiesten. Ze willen allemaal cuc's als je even durft te kijken.

We beginnen de verkenning in Habana Centro bij de Partagas sigarenfabriek met zijn mooie classicistische gevel waar we binnen helaas niet mogen fotograferen. Binnen vult een zwaar aroma het hele pand en ook buiten is de sigarengeur op een afstandje nog duidelijk aanwezig. Hier werken tientallen mensen, in tegenstelling tot vroeger is er nu geen arbeider meer te horen die voorleest om de eentonigheid van het werk op prettige educatieve wijze te verlichten. Soms klinkt er nog wel radionieuws en muziek uit de luidsprekers.

De fabriek werd opgericht door de Catalaanse zakenman Jaime Partagas, die nooit onthulde waar hij zijn tabaksbladeren vandaan haalde of hoe de sigaren gemaakt werden.

Daarna lopen we nog een stukje door Barrio Chino, het Chinatown van Havana. Behalve enkele Chinese restaurantjes blijkt het weinig Chinees te hebben.

Prachtig gerestaureerde gebouwen, een vervallen verleden en een stilstaand heden. Havana is een stad van contrasten. Nergens liggen verval en pracht & praal zo dicht bij elkaar als hier. Koloniale villa's, met arcaden, zuilengalerijen, filigrein opengewerkte balkons, hoge tralievensters en moors ogende versieringen in de ramen, historische palacio's en kerken gaan hand in hand met half ingestorte huizen, verbrokkelde muren en ziekelijk verval.

De Unesco heeft in 1982 het 4km grote gebied ronde Plaza de la Cathedral onder haar hoede genomen en op de wereldlijst van het culturele erfgoed geplaatst. Dit eerbewijs heeft de Unesco enkele miljarden dollars gekost.

Deprimerende pesowinkels als nostalgische kruidenierszaakjes, waar straatarme Cubanen lege schappen aantreffen. Even verderop dure toeristenwinkels waar je alleen met keiharde valuta welkom bent. Ook hier heeft men ontdekt dat het geld uit de zakken van toeristen te kloppen valt.

De bandjes die op ieder pleintje en hoekje spelen lijken een mannetje in dienst te hebben om de hand open te houden. Als je maar even stil blijft staan wordt je overal geacht een duit in het zakje te doen. Fleurig uitgedoste vrouwen poseren gewillig voor een paar dollar met hun bloemenmandjes en sigaar in de mond. Op iedere straathoek worden we aangesproken om die goede en enige echtte sigaren voor een spotprijsje aan te schaffen.

Overal politieagenten en oude mannetjes met de Granma, het propagandablaadje van de communistische partij dat in diverse talen wordt aangeboden.

De Cubaanse bevolking is zeer ontwikkeld, maar vanwege de gebrekkige socialistische economie en het Amerikaanse embargo is er zo'n groot tekort aan papier dat er maar één landelijke krant is die enigszins regelmatig verschijn. Granma, genoemd naar het jacht waarmee Castro en zijn revolutionairen in 1956 naar Cuba kwamen. Granma Internacional verschijnt wekelijks in het Spaans, Engels, Frans, Duits en Portugees. De krant is vele malen goedkoper dan toiletpapier, volgens sommigen is de populariteit van de krant hieraan te danken.

Over de brede boulevard Prado, die eigenlijk Paseo de Marti heet, wandelen we richting de beroemde Malecón, bijna smachtend naar de straat van Florida gekeerd. Samen met de afgebladderde met zuilen versierde gevels vormt hij de kade van enamorados, de verliefden. Naar het westen toe kronkelt hij kilometers lang langs de kunst naar het nieuwe stadsdeel Vedado om te eindigen in de met villa's omzoomde Miramar, waar ook veel ambassades zijn gevestigd.

La Habana Vieja, oud Havana, is een van de grootste en opwindendste attractie van Cuba en een van de pronkstukken van heel Latijns Amerika. Het is in 1977 tot Nationaal Monument verklaard en in 1982 door de Unesco als Werelderfgoed. Het is het belangrijkste centrum van de Spaanse koloniale cultuur in beide Amerika's, maar de restauratie verloopt uitzonderlijk traag. Het hart van La Habana Vieja, in het noorderlijk deel van de oude stad is prachtig gerestaureerd, maar even verderop verbrokkelde muren en half ingestorte huizen met houten palen gestut. In het huis daarnaast, dat ook al doorbuigt onder het gewicht van de hogere verdiepingen, hangt de was vrolijk op het balkon te wapperen.

De oude dame van de Caribean is een stad op leeftijd...

 

 

 

 

We lopen verder door de Calle Obispo die geheel gerestaureerd is en omzoomd door enkele mooie koloniale gebouwen en restaurants. Via de plaza de Armas, waar een markt met tweedehands boeken is, lopen we weer naar de Malecon waar we een grappige cocotaxi nemen naar het Plaza de la Revolución. Het is een gevaarlijk ritje met deze gele ei-vormige scooter al scheurend door de straten van Vedado. Bij iedere hobbel lijkt het of het ding ieder moment in tweeen kan breken.

Op dit plein vinden 1,5 miljoen mensen een plaats als de maximo leader een van zijn mamoetredevoeringen houdt. Een obelisk en het 105 meter hoge monument van het voorbeeld van alle nationale helden: José Marti.

's Nachts zijn het gelaat van Che en zijn lijfspreuk 'Hasta la Victoria Siempre' op de muur van het ministerie van binnenlandse zaken verlicht. Op het naastgelegen gebouw pronkt een soortgelijk portret van Fidel in ijzerdraad.

Het plein van de revolutie is het centrum van de macht op Cuba. Nu het plein niet volgestroomd is met mensen, maakt het een trieste, grijze en bombastische indruk.

 

Sinds de energiecrisis eind jaren tachtig, toen de Sovjet-Unie en Oost-Europa ophielden de broodnodige benzine te leveren aan Cuba, wordt elk denkbaar vervoermiddel gebruikt om van a naar b te komen. Als gevolg daarvan zie je fietsers, paard en wagens zij aan zij met Amerikaanse oldtimers en sovjetauto's uit de jaren 70. Het is niet makkelijk voor Cubanen om zich te verplaatsen over het eiland. Bussen rijden niet op tijd of helemaal niet door brandstofgebrek.

Grote kameelvormige bussen met wel driehonderd passagiers vechten om ruimte met vijftig jaar oude Amerikaanse rammelkasten. De camellos, een soort truck met oplegger die op langere afstanden wordt ingezet, kwam in plaats van de ondergrondse die eind jaren tachtig zou worden aangelegd maar niet doorging vanwege de economische crisis.

Om land en mensen beter te leren kennen slapen we enkele nachten in casa particulars. Nou ja, slapen was de bedoeling, maar daar is niet veel van terecht gekomen in het drukke Havana. Wat kunnen die Cubanen een lawaai maken, vooral 's nachts. Echt de hele nacht door, eerst kinderprogramma's op vol volume, daarna zo mogelijk nog wat harder om niks van de dagelijkse soaps te missen, dan knetterharde muziek en tot vroeg in de ochtend werden op luide toon onafgebroken telefoongesprekken gevoerd door de heer des huizes in de kamer naast de onze.

Niet echt uitgerust vertrekken we vroeg in de ochtend richting het westen, naar de provincie Pinar de Rio.

VINALES

Over de autopista rijden we via de gelijknamige provinciehoofdstad naar Vinales. Pinar de Rio is een slaperig stadje, wat niet erg bijzonder lijkt. Het is een aardige rit door een aantrekkelijk heuvellandschap. Tussen de glooiende heuvels liggen de zilver-groene tabaksvelden en de bohios, schuurtjes met daken van palmbladeren. Hier worden de tabaksbladeren gedroogd. overal staan palmbomen in het groene landschap en in de lucht cirkelen zwermen zwarte gieren. Boven de vlakke rode aarde verheffen zich her en der verspreid grote losstaande, groen overwoekerde rotskegels. De resten van miljoenen jaren oude kalklagen, door onderaardse stromen uitgehold en tot welvende vormen geerodeerd, de beroemde mogotes.

 

In Vinales staat Louis van de casa waar we gaan overnachten al op ons te wachten bij het busstation. Samen met hem staat er nog een horde casa eigenaren de aandacht van de Viazulpassagiers te wekken om hun huizen aan te prijzen. Hier in Vinales is de concurrentie en het aanbod van casa particulars groot. Onze casa ligt wat verderop in het dorp in een woonwijkje.

Even buiten het dorpje ligt de Mural de la Prehistoria, op een kale rots van de mogote heeft een Cubaanse schilder een grote muurschildering gemaakt over de prehistorie van de streek. Fidel zelf zou de rots uitgezocht hebben voor dit 'kunstwerk' om toeristen te lokken. Wat mij betreft eerder een soort van horizonvervuiling. Jammer, deze prachtige streek heeft dit soort toeristische trekpleisters niet nodig.

Vinales is een lieflijk dorp met schaduwrijke en bont gekleurde straatjes en een aangenaam pleintje met enkele terrasjes rond het koloniale kerkje. De huizen zijn vaak roze of blauw geschilderd en hebben meestal een veranda met dikke zuilen en de alom vertegenwoordigde schommelstoel.

Na het drukke en warme Havana is het hier heerlijk vertoeven in een aangename sfeer.

Met een koud drankje kunnen we hier wel de hele middag op het pleintje bij de kerk blijven zitten, maar we gaan toch de omgeving verkennen. Het plaatje is niet compleet zonder een wandeling door het unieke landschap met de mogotes, de indrukwekkende, begroeide steenmassa's die in de vredige landschap verrijzen. De karakteristieke, steile kalksteenformaties behoren tot de oudste rotsen in Cuba en zijn de enige resten van het oude kalksteenplateau. In de miljoenen jaren van hun bestaan spoelde de lager gelegen, waterhoudende grondlaag het proeuzere kalksteen weg, waardoor grote holten ontstonden. De bovenlaag stortte later in en slechts de sterke kalkstenen pijlers, de huidige mogotes, bleven overeind. Mogotes zijn meestal bedekt met een dunne laag aarde, maar hier hebben ze een weelderige begroeiing.

TRINIDAD

Trinidad geldt als het openluchtmuseum van Cuba. Hobbelige straten met kasseien, hoge houten deuren en grote ramen met traliewerk en een barokke kerktoren.

Trinidad is in 1950 uitgeroepen tot nationaal monument en in 1989 door de Unesco tot cultureel werelderfgoed.

Het behoort samen met de nabijgelegen Valle de los Ingenios, het dal van de suikerfabrieken, tot Cuba's belangrijkste toeristische trekpleisters. Ten noorden van Trinidad lokt Topes de Collantes met wandelpaden naar watervallen.

 

Ook hier brengen we de nacht door in de casa bij een Cubaanse familie waar wederom een uitgebreide maaltijd voor ons op tafel wordt gezet. We slenteren op ons gemakje langs de kramen van de kunstnijverheidsmarkt, rusten wat uit op een bankje in de schaduw van de palmbomen op Plaza Mayor bij de kerk en drinken een mojito in de bar naast de trap van de kathedraal. Ook hier heeft Unesco enkele miljoenen besteed en nog steeds wordt het stadje druk gerestaureerd.

In de Casa la musica is net een toeristenbus gedropt en zijn ze lawaaierig met z'n allen de pasjes van een dansje aan het instuderen.

We dubben nog even over een wandeling door de Topes de Collantes naar een van de watervallen, maar besluiten om dit toeristische gebied voor gezien te houden en terug te keren naar de andere toeristenkermis in Varadero. Daar luieren we nog een paar dagen onder de heerlijke Cubaanse zon, alvorens Martinair ons met twee uur vertraging weer op komt halen om terug te keren naar Schiphol.

Cuba bleek een land van contrasten als geen ander, een wondere wereld van tegenstrijdigheden, meer dan het gelijkwaardigheidsbeginsel doet vermoeden. Het centrum van het Caribisch gebied biedt vandaag de dag een facinerende combinatie van herstelde schoonheid en dramatische sporen van verval. Een aanblik die ongetwijfeld de reis tot een belevenis maakte. Deze vakantie was er dan ook een van bijzondere afwisseling. Met de drukte en hektiek in Havana en de rust en de natuur in Vinales. Luxe resorts, cocktailbars met airco, witte palmenstranden en azuurblauwe zee in Varadero en de gammele oldtimers, oude bussen en vervallen huizen even verderop.

De zware humor, revolutionaire leuzen, opdringerigheid, maar steeds ook weer de hartelijke gastvrijheid en charmante complimenten, vrolijkheid, ritmes, muziek en kleur.

Het Cuba van de cuc's en peso's. Cuc's die je liever als beloning had gegeven aan degenen die ze het hardste kunnen gebruiken, dan aan je ontfutseld en uitgeknepen te voelen.

Het heen en weer geslingerd worden tussen compassie, begrip en irritatie. Een tweeledigheid die het verval van het socialisme en de terugkeer van het verleden symboliseert.

Door dit land blijf je pijnlijk bewust van het feit dat toerisme is als een melkkoe die flink uitgemolken wordt.

Cuba was verwarrend, vermoeiend, irritant én tegelijkertijd relaxt en indrukwekkend.

Maak jouw eigen website met JouwWeb